Het graan, dat gemalen moet worden, komt van boven via de "stort- en onderkaren" in de schudbak,
die tegen de spil aan tikt, en komt via het gat in de bovenste steen tussen de twee maalstenen terecht.
Door de vorm van de groeven in de stenen wordt het gemalen meel naar buiten geslingerd en opgevangen door de "maalstoel"[14].
Via een gat in deze maalstoel valt het meel naar beneden in de meelpijp [15] met daaronder een zak.
Om de paar jaar gaan de maalstenen open en worden de groeven opnieuw gescherpt.
Dit wordt het stenen "billen" genoemd.
Verder staat op deze maalzolder ook nog een "graanpletter". Deze wordt echter niet meer gebruikt.
|